Deventer Mysterie: Wie bespeelt de klokken van de Lebuinustoren?
Plaatsingsdatum: Oct 25, 2017 8:43:43 AM
Van Bach tot Nick en Simon: elke vrijdag en zaterdag klinken vanaf de Lebuinustoren liederen door de binnenstad van Deventer. Hoewel iedereen de klokkenspeler hoort, kan niemand hem zien. Ik beklom de trappen van de toren en bezocht de beiaardier op zijn bijzondere werkplek.
Twee keer per week maakt Jan Willem Achterkamp (64), de 18e stadsbeiaardier van Deventer, de tocht naar zijn speelcabine op 46 meter hoogte. Op de eeuwenoude, uitgesleten treden van de smalle wenteltrap loopt hij letterlijk in de voetsporen van zijn voorgangers. Achterkamp is de klim inmiddels gewend, maar neemt er wel de tijd voor: “Als ik eenmaal boven ben, moet ik er tegenaan.”
De stadsbeiaardiers van Deventer. Foto: Marieke Vroom
Inspelen op de actualiteit
Tussen de klokken kijk je uit over de stad, de uiterwaarden en de IJssel met vrachtschepen die er in de verte als speelgoed uitzien. Vandaag begint de beiaardier met Tears in Heaven van Eric Clapton. Ter gedachtenis aan Anne Faber, vertelt hij. “Ik speel voor de mensen, dus ik stem de muziek af op wat er leeft. Toen vorige week bekend werd dat Eberhard van der Laan was overleden, speelde ik Aan de Amsterdamse Grachten van Wim Sonneveld.” Maar wat de actualiteit ook is, onder het motto “geen dag zonder Bach” speelt hij altijd wel een stuk van de Duitse componist.
Jan Willem Achterkamp in de speelcabine van de Lebuinistoren. Foto: Marieke Vroom
‘De klokken bleven knagen’
Jaren geleden, tijdens zijn opleiding Solozang en Koordirectie aan het conservatorium, kwam Achterkamp voor het eerst in aanraking met het beiaardiersvak. “Ik ging langs bij de toenmalige stadsbeiaardier van Deventer, hier in de Lebuinustoren. Ik vond het werk meteen geweldig, maar ik was al bijna klaar met mijn studie en kon aan de slag als zangdocent. Dus toen heb ik het er maar bij gelaten. De klokken bleven echter knagen en rond mijn 50e ben ik alsnog naar de beiaardsschool gegaan.”
Werkplek met uitzicht. Foto: Marieke Vroom
Stradivarius onder de carillons
Nu is hij de beiaardier van Deventer, Bathmen, Dinxperlo en de Business Universiteit Nyenrode in Breukelen. “Het uitzicht vanaf de Lebuinus is het mooist, in andere torens speel je toch vaak in donkere, afgesloten hokjes.” Ook is het carillon dat in Deventer hangt erg bijzonder. Het grootste deel van de 53 klokken stamt nog uit 1647 en is gemaakt door de Hemony broers, de beroemdste klokkengieters uit de geschiedenis. “Het is de Stradivarius onder de carillons. Jonge beiaardiers houden mijn pensioendatum al in de gaten!” En geef ze eens ongelijk.
Twitter van toen
Het beiaardiersvak is ontstaan door de vele klokken die in kerktorens hingen, legt Achterkamp uit. In de middeleeuwen hadden ze namelijk overal een klok voor. Niet alleen om de tijd aan te geven, maar bijvoorbeeld ook om de bevolking bijeen te roepen voor belangrijke gebeurtenissen, te waarschuwen als er brand was of te laten weten dat de stadspoorten dicht gingen voor de nacht. “Klokken waren eigenlijk het Twitter van toen en hielden de mensen op de hoogte van wat er allemaal gebeurde in hun stad of dorp.” Op een gegeven moment ontstond het idee om muziek te maken met al die verschillende klokken door er met hamers op te slaan. Dit ‘beieren’ ontwikkelde zich uiteindelijk tot de beiaard zoals we het nu kennen.
De stadsbeiaardier van Deventer. Foto: Marieke Vroom
Heel om half
Nu ik de beiaardier toch spreek, vraag ik hem meteen of hij het antwoord weet op een andere Deventer Mysterie. Arjen Zijlstra mailde ons met de vraag waarom de klok van de Lebuinus tijdens het halve uur ook heel slaat: als het bijvoorbeeld half zes is slaat de klok ook zes keer. “Dat is omdat mensen vroeger zelf nog niets in huis hadden waar je op kon zien hoe laat het was. Als je ’s nachts wakker werd en de kerkklok sloeg maar één keer, dan zou je niet weten of het nou half zes, half vijf of half drie was. Als je goed luistert kun je wel verschil horen tussen het hele en het halve uur: de uurklok is namelijk groter en klinkt daardoor lager dan de andere.”